Werkgeheugen
Hoe kan je het werkgeheugen versterken?
Hoe meer je oefent, hoe sterker het werkgeheugen wordt.
Voorbeeld: Met spelletjes kan je je werkgeheugen oefenen. Het blijkt dat resultaten op tests voor EF wel verbeteren, maar dat de transfer naar het dagelijks leven beperkt is. Vandaar zijn interventies in de klaswerking ook heel belangrijk.
​
​
-
Routineopdrachten uitvoeren (= interventie in de klaswerking)
-
Inlooproutines (= voorspelbaarheid vergroten)
-
Begroeting aan de deur: Je zegt “Goedemorgen” tegen elk kind en doet een begroeting naar keuze. De kinderen kiezen een begroeting uit een aantal prentjes aan de deur: knuffel, high-five.. (zie afbeelding). Op deze manier maak je verbinding met elk kind.
-
De leerlingen leggen hun brooddoos in de brooddozenbak.
-
Ze leggen hun agenda in bakje 1.
-
Het huiswerk wordt in bakje 2 gelegd. Aan bakje 2 hangen wasknijpers. De kinderen verwijderen hun wasknijper als hun huiswerk ingediend is.
-
De kaft wordt in de bank gestopt.
-
De kinderen gaan in de kring zitten.
-
De bakjes en de brooddozenbak staan op een logische plaats die gemakkelijk bereikt kan worden door alle leerlingen en die bewaakt kan worden door de leerkracht terwijl die in de deuropening staat.
-
Dit zorgt ervoor dat bewuste keuzes automatische routine worden. Hierdoor wordt de belasting van EF, het werkgeheugen, verlicht. (Cooper-Kahn & Foster, 2014)
-
-
​
​
​
-
Instructies (Feryn, 2017) (= interventie in de klaswerking)
-
Laat kinderen instructies nazeggen.
-
Veelvoudige instructies opdelen in stapjes.
-
Instructies laten herhalen door de leerlingen.
-
Instructies visueel ondersteunen.
-
​
​
​
-
Terwijl de kinderen oefenen onder begeleiding, is het belangrijk dat ze hardop hun denkprocessen verwoorden. (= interventie in de klaswerking)
-
Voorbeeld: sommen maken. Maak zelf de eerste som en spreek je gedachten hardop uit. De volgende som doet de leerling en je laat hem hardop verwoorden. Fout? Dan doe je de som weer voor tot de leerling één of twee sommen zelf kan maken waarbij hij gericht om hulp kan vragen als dit nodig is. Zo ontwikkelt de leerling solide routines, scripts voor het nieuwe onderwerp, hierdoor kan hij het internaliseren.
-
Als leerkracht ook je denken onder woorden brengen bv. bij spelletjes.
-
​
​
​
-
Samen met de leerlingen een lijst met afbeeldingen maken van voorwerpen die ze op de bank moeten klaarleggen voordat we kunnen beginnen. Die lijst kan opgehangen worden tot ze het onder de knie hebben zonder lijst. Als er individuele leerlingen de lijst nog nodig hebben, kan die in hun bank geplakt worden. (= interventie in de klaswerking)
​
​
​
-
Beertjes van Meichenbaum introduceren en gebruiken.
​​(= interventie in de klaswerking)-
Deze kunnen aangepast worden aan het jaarthema.​
-
​
​
​
​
-
Vakken aan kleuren koppelen bijvoorbeeld: Nederlands is rood en wiskunde is groen (= interventie in de klaswerking)
-
De rode kaft is voor Nederlands, de groene voor wiskunde. ​
-
De rode doosjes bevatten taalspelletjes, de groene bevatten rekenspelletjes.
-
Hulpmiddelen bv. splitshuisjes hebben een groene achtergrond.
-
In de daglijn hebben de kaartjes een rand in de respectievelijke kleur.
-
Op de werkbundels staat de leerlingen hun naam in de respectievelijke kleur.
-
​
​
​
-
Gezelschapsspelletjes/Smartgames:
-
Halli Galli Junior (onthouden bij welke kaart ze wel of niet mogen drukken op de bel), Rush Hour (onthouden welke bewegingen van de auto niet de juiste oplossing geven), memory (onthouden waar de kaartjes liggen).
-










