Rustplekje met coping-strategieën

Het rustplekje met coping-strategieën wordt in mijn klas weinig gebruikt. Toch wordt het regelmatig herhaald dat dit er is en waarom dit er is. Het is een enkele keer gebruikt geweest waarbij ik de leerling in kwestie heb geholpen om na het eerste verdriet een coping-strategie te kiezen. Ik merkte daarna dat het kind terug vlot aan de slag kon in de klas, omdat het even de tijd had om te bekomen en even afgeleid was geweest door de coping-strategie. Door deze strategie kon het kind zijn verdriet ook even verwerken. Dit wil ik zeker behouden in de klas. Het is de bedoeling dat de leerlingen leren om zelf het rustplekje op te zoeken en dat ze leren aanvoelen welke stressbestrijder hen helpt om weer rustig te worden. 

​

Pauze inlassen

Deze interventie doen veel leerkrachten en dit is dan ook een must. Is een leerling overstuur? Laat hem of haar even een pauze nemen van de taak. In mijn klas komt dit vaak voor bij schrijven. Een meisje van mijn klas wordt soms verdrietig omdat ze denkt dat ze het niet kan. Door haar even een peptalk te geven en een korte pauze in te lassen, kan ze daarna zonder tranen verder. 

​

Werken rond basisemoties

Aan de hand van het prentenboek Het Kleurenmonster van Anna Llenas bracht ik de basisemoties aan. We bespraken het boek en gingen er dieper op in met de Breinhelden Effi en Furon. We gingen vooral in op: blij, boos, bang en verdrietig. De leerlingen konden al goed verwoorden wanneer ze zich soms zo voelden en wat je kan doen als iemand zich zo voelt. De prenten van de Breinhelden met de basisemoties hangen tegen de breinheldenmuur. Er wordt vaak naar deze emoties terugverwezen in alledaagse situaties. Dit houdt het levendig en dit maakt dat de leerlingen de emoties met verschillende contexten kunnen verbinden. Er waren nog activiteiten gepland rond deze emoties, maar deze konden niet doorgaan omwille van de opschorting van de lessen door het coronavirus. 

​

Flipkaartjes

Deze heb ik niet gebruikt omdat deze eerder voor oudere leerlingen bedoeld zijn. 

​

Gezelschapsspelletjes

We spelen wekelijks (gezelschaps)spelletjes in de klas. De kinderen leren hierdoor met winnen en verliezen om te gaan. Ik model dit zelf door hardop te relativeren als ik eens verlies: "O, dat vind ik jammer, maar het is niet heel erg. Volgende keer beter!".  We hebben het er vaak over in de klas dat verliezen niet erg is, dat gebeurt bij iedereen wel eens en winnen is dan wel heel leuk, maar dat hoeft niet om het fijn te hebben. Ik merk dat de leerlingen deze mindset gaandeweg overnemen.