Evaluatie cognitieve flexibiliteit
Dagprogramma met Mysteriekaart
De daglijn gebruikte ik ook voor dit praktijkonderzoek al. Vanaf dit praktijkonderzoek mochten de leerlingen zelf het magneetje verschuiven. Dit werd een taakje op het takenbord. Op deze manier vergrootte de betrokkenheid van de kinderen op de daglijn aanzienlijk. Het is het favoriete taakje van de klas en de leerlingen vragen regelmatig of het magneetje nog niet verschoven moet worden. Hierbij kan ik het als leerkracht dan uitleggen: “We mogen het nog niet verschuiven, want we zijn nog aan het rekenen. Als de bel gaat, is het speeltijd en dan mag je het verschuiven.”
De mysteriekaart is erg handig om veranderingen of extra’s op te vangen in je dag- of weekrooster. Leerlingen weten dat er dan iets ‘anders dan anders’ is. Ik benoem wel telkens wat de verandering dan zal zijn. Mogelijke veranderingen waren: een andere klas die even bij ons komt, andere juf of meester, andere activiteit (bv. kookactiviteit in plaats van de gebruikelijke les). Het is ook gewoon een erg handige tool omdat je soms voor bepaalde gebeurtenissen geen kaartje hebt. Dan kan je ook telkens dit kaartje gebruiken. Het vraagt wat flexibiliteit van de leerlingen omdat het kaartje telkens een andere betekenis heeft en het zorgt ervoor dat ze hier ook leren mee omgaan.
​
Overgangsroutines
Wanneer de leerlingen bezig zijn met het hoekenwerk, tussendoor vrij mogen spelen… laat ik tegen het einde aan de zandloper omdraaien. Eerst had ik de afspraak dat alles opgeruimd moest zijn als de zandloper doorgelopen was. Dit zorgde ervoor dat kinderen dit moeilijk konden inschatten en vaak veel te vroeg of te laat klaar waren. Dit komt ook omdat ik zowel zandlopers van één minuut, drie minuten en vijf minuten in gebruik had. Daarom wijzigde ik de afspraak naar dat ze moesten beginnen met opruimen als de zandloper doorgelopen was. Doordat ze de zandloper zelf moesten omdraaien, verhoogde de betrokkenheid. Ze letten er ook effectief op en maken elkaar er attent op. Ze leren ook de verschillen tussen de zandlopers, ze vragen er zelf naar en leren zo ook of ze nog meer of al wat minder tijd zullen hebben. Sommige kinderen ruimen toch al op tegen dat de zandloper doorgelopen is. Ook dit is oké. Ze hebben door de zandlopers tijd om rustig af te ronden en zich binnen de tijdspanne klaar te maken voor de nieuwe activiteit. Op deze manier zijn er geen bruuske overgangen en kan de interne omschakeling van de ene naar de andere activiteit beginnen. In een drukker moment gebruik ik het mondelinge geheugensteuntje: "Zo dadelijk mogen jullie opruimen." Zo vang je de overgang toch nog een beetje op. Toch maak ik liever gebruik van de zandlopers omwille van de zachtere overgang. Ik maakte ook geregeld gebruik van het muziekdoosje als overgangsritueel. Ik benoemde in het begin ook sterk waarom ik dat deed. De leerlingen wisten zo na enkele keren dat we 'iets anders' gingen doen na het muziekje. Ik gebruik het bij leswisselingen, maar ook bij grote wisselingen in dezelfde les bv. van doe-activiteit naar werkblad. Het brengt ook een rustmomentje in de klas. De leerlingen maken het stil en bereiden zich zo voor op de nieuwe activiteit. Ik gebruik dit zeker niet elke keer.
​
Reduceer keuzes tot maximum 2
Ik veranderde mijn open vragen ("Welke kies je?") in gesloten vragen ("Kies je ... of ...?"). Op deze manier konden de kinderen effectief sneller een keuze maken. Sommige durfden dan ook aangeven dat ze toch iets anders wilden kiezen, dit liet ik af en toe ook toe als het kon in de context.
​
Model zelf hoe je met veranderingen omgaat
Wanneer ik zelf iets kwijt was, bracht ik dit onder woorden. "Oei, nu weet ik even niet waar ik dit heb laten liggen. Waar heb ik het het laatst gezien? Oké, ik vind het even niet. Dat is een beetje vervelend, maar ook niet heel erg. Dan doen we even iets anders!" De kinderen gaven dan vaak zelf al aan: "Nee, dat is niet erg, juf!" of "Dat heb ik soms ook!".
​
Beurtenbakje
Het beurtenbakje gebruikte ik regelmatig in de klas. Ik gebruik het zowel als ik een vraag gesteld heb als om iemand aan de beurt te laten om iets te mogen doen bijvoorbeeld iets nemen, aan het letterrad draaien… De leerlingen leren zo enerzijds omgaan met het antwoord weten en niet mogen antwoorden en anderzijds het antwoord niet weten en samen met de juf tot het antwoord komen. Dit wordt elke dag wel eens gebruikt, maar niet tijdens elke les. Kinderen vinden het spannend, maar ook leuk. Ze vragen er steeds vaker zelf naar.
Rollenspel
Dit zou ik uitvoeren in de laatste weken van mijn praktijkonderzoek, maar dit kon niet doorgaan wegens opschorting van de lessen door het coronavirus.
​
Gezelschapsspelletjes/Smartgames
Deze gezelschapsspelletjes waren nog niet aan bod gekomen toen de lessen opgeschort werden.